1. Het Buitenoor – Geluid opvangen
De oorschelp fungeert als een trechter die geluidsgolven opvangt en naar de gehoorgang leidt. Deze geluidsgolven verschillen in frequentie (toonhoogte) en intensiteit (volume).

2. De Gehoorgang en het Trommelvlies – Trillingen doorgeven
Aan het einde van de gehoorgang bevindt zich het trommelvlies, een dun en gevoelig membraan. Wanneer geluidsgolven het trommelvlies raken, begint het te trillen – dit is de eerste stap in de omzetting van geluid naar informatie.

3. Het Middenoor – Versterken van geluid
Achter het trommelvlies ligt het middenoor, waar de drie kleinste botjes van het lichaam zich bevinden:
– Hamer
– Aambeeld
– Stijgbeugel
Deze botjes versterken de trillingen en sturen ze door naar het binnenoor.

4. Het Binnenoor – Geluid omzetten in elektrische signalen
Het slakkenhuis in het binnenoor bevat vloeistof en duizenden haarcellen. Deze haarcellen zetten de trillingen om in elektrische signalen.

5. De Hersenen – Geluid begrijpen
De elektrische signalen worden via de gehoorzenuw naar de hersenen gestuurd, waar ze worden verwerkt tot herkenbare geluiden: een gesprek, een muziektune of het tikken van de regen op het raam.